Nummer 1 diepgeworteld in Limburgse samenleving
Een jaar lang elke dag een Nummer 1. Liefst 375 keer is het tijdschrift sinds de oprichting op 4 juli 1984 verschenen. Editie 366 stond symbolisch voor een nieuw levensjaar voor Nummer 1. Een deels andere weg die het grootste magazine van Limburg na zesendertig jaar gaat bewandelen. Altijd was het een exclusief tijdschrift bij een regionale krant. In het snel veranderende medialandschap heeft Nummer 1 voor een veranderde distributie gekozen. Uitgever John Vranken vertelt over de vernieuwde weg van het familiemagazine.
Wat is de kracht van Nummer 1?
‘Nummer 1 informeert en inspireert Limburgers al meer dan zevendertig jaar en biedt hun nu en in de toekomst de content en momenten die ze nodig hebben om nog meer van het leven te genieten. Nummer 1 weet boodschappen feilloos door te vertalen naar de belevingswereld van de lezers. We behandelen onderwerpen vanuit het perspectief wonen, werken en leven in Nederlands- en Belgisch-Limburg. We hebben een sterk team van vierentwintig mensen dat met hart en ziel maar ook vakmanschap aan Nummer 1 werkt.’
Wat gaat er vanaf 2021 veranderen?
‘Het belangrijkste is dat we de bezorging nu zelf doen. De distributie was altijd ons zwakke punt. Die moet echter waterdicht zijn. En juist dat belangrijke onderdeel hadden we niet in de hand. Vanuit Eijsden tot en met Mook kwamen er bij de uitgave van elk nummer
tientallen klachten binnen. Dan moesten wij zelf uitrukken voor de nabezorging.’
Wat betekent dat voor de oplage van Nummer 1?
‘De oplage is gigantisch gestegen. We gaan van 93.000 naar 150.000 huishoudens. Geen record overigens, want rond 2004 hadden we een oplage van circa 200.000. We richten ons vanaf nu vooral op de dertigplusser, middelbare leeftijd en vijfenzestigplusser. We constateerden de afgelopen jaren dat we vrijwel alleen bij de vijfenzestigplussers terechtkwamen. Natuurlijk koesteren we die lezers, maar als je een toekomst wilt hebben moet je je ook op jongere doelgroepen richten. Daar zit die gigantische oplagestijging in. Aangevuld met een gerichte bezorging in Belgisch-Limburg.’
Waarom die keuze voor Belgisch-Limburg?
‘We laten ons niet tegenhouden door de grens. De inwoners van de Voerstreek, Lanaken, Maasmechelen, Genk, Maaseik, Kinrooi, Bree en Hamont-Lo spreken dezelfde taal als wij. De overeenkomsten zijn vrij groot. Kijk eens hoeveel Nederlanders er net over de grens wonen. Daarom gaan we Nummer 1 ook in Belgisch-Limburg verspreiden en zullen we daar in meer dan honderd kiosken te vinden zijn.’
Heeft print anno 2021, in de steeds meer gedigitaliseerde wereld, nog wel een toekomst?
‘Absoluut. Tijdschriften zullen blijven bestaan. Al is me wel duidelijk geworden dat het tijdperk van de dagbladen zo langzamerhand passé is. Alleen onderzoeksjournalistiek kan de kranten nu doen overleven. Desondanks vraag ik me af welke krantentitels er over vijf jaar nog bestaan. De afgelopen jaren heb ik de oplagecijfers in recordtempo zien dalen. In de verspreiding met dagblad De Limburger liepen we van 2015 tot en met 2020 terug van 140.000 naar 93.000 exemplaren.’
De aandeelhouders van de Nederlandse kranten zetten al hun geld in op digitale abonnees?
‘Ja, dat klopt. Echter, ze moeten wel nog een verdienmodel vinden. De grootaandeelhouder Guus van Puijenbroek van de Mediahuis Groep - 16,7 procent eigenaar - en de CEO van de Mediahuis Groep Gert Ysebaert zetten in op de digitale lezer. De focus ligt dus helemaal op digitaal.’
Hoe kan een tijdschrift opboksen tegen grootmachten als Google en Facebook die steeds meer advertentie-inkomsten genereren?
‘Kranten leven van nieuws, maar het nieuws in een krant is door internet oud nieuws geworden. In een tijdschrift lees je veel meer achtergrond. Langere verhalen waarvoor je even de tijd wilt nemen. Digitaal neem je niet tien minuten de tijd om een uitgebreid verhaal te lezen. Een tijdschrift is iets heel anders. Het straalt geen haast uit. De aandachtsspanne is veel groter. Je houdt honderd procent je aandacht en wordt niet snel afgeleid door een berichtje op de familieapp zoals bijvoorbeeld op de iPhone gebeurt.’
Dus mensen blijven tijd vrijmaken om magazines te lezen?
‘Ja, daar ben ik van overtuigd. Een magazine heb je in de hand.
Dan wil je naar foto’s kijken. En dat wil je wegleggen om later in verder te lezen. Met een tijdschrift kun je ook veel creatiever dan een website online zijn. Een printproduct kan echt een kunstwerk zijn. De lezers kunnen genieten van de vormgeving, sterke interviews en sprekende fotografie. Het maken van een tijdschrift is dan ook vakwerk.’
Gaat Nummer 1 ook digitaal investeren?
‘Zeker. Onze website www.nummer1.nl blijven we ontwikkelen.
Je moet blijven innoveren. Je kunt er ook altijd het hele magazine terugvinden. Mensen die het blad niet ontvangen, kunnen het hier helemaal lezen.’
Je kunt tegenwoordig voor vijf euro ook een abonnement (lidmaatschap) van tien nummers per jaar op naam hebben. Waarom hebben jullie dat gedaan?
‘We willen met dit abonnement (lidmaatschap) iedereen de kans
geven om Nummer 1 fysiek te ontvangen. Het kan immers voorkomen dat sommige huishoudens nog niet in ons nieuwe adressenbestand staan. We waren na de eerste bon in onze december/januari-uitgave enorm verrast door de hoeveelheid aanmeldingen door de hele provincie. Ons vermoeden werd bevestigd: Nummer 1 is gedurende zevenendertig jaar diepgeworteld in de Limburgse samenleving. Daar had ik zevenendertig jaar geleden alleen maar van durven dromen. Alle eer naar de gepassioneerde medewerkers, adverteerders en lezers van Nummer 1.’