Kies een categorie
Zoeken binnen exclusief
terug naar overzicht

Alle categorieën

Voor altijd geelgekleurd

Voor altijd geelgekleurd

In 1968 zette Jan Janssen het hele land op z’n kop door als eerste Nederlander de Tour de France te winnen. ‘Tourwinnaar ben je voor je hele leven’, zegt de inmiddels 84-jarige Janssen. Voor Nummer 1 maakt hij uitgebreid tijd vrij om terug te kijken op die Tour de France en het WK in 1967 in Heerlen en Voerendaal. En natuurlijk om te spreken over zijn liefde voor Limburg.

Door RAYMOND KERCKHOFFS

Limburg voelt als een tweede thuis voor Jan Janssen. Meerdere malen per jaar komt hij terug naar de provincie die hem als wielrenner zo veel heeft gebracht, maar waar hij ook vriendschappen voor het leven heeft afgesloten. Zo is er boven op de Cauberg op het Landal Kasteeldomein altijd een kamer voor hem vrij wanneer hij naar het heuvelland komt. En op welke bijeenkomst hij ook komt, overal wordt hij als een eregast ontvangen.

De Belgische kentekenplaat Tour 68 op zijn auto verraadt voor de kenners direct wie in de auto zit. De Tourzege in 1968 heeft zijn leven gekleurd. De gele trui die hij in het Parc des Princes in Parijs ontving, bewaart hij met grote trots. ‘De ring van mijn vrouw om mijn vinger is de limit, maar daarna komt toch de gele trui. Ik kleed me tegenwoordig nog regelmatig bewust in het geel. Een gele stropdas of een mooi geel overhemd. Dat geel betekent veel voor mij. Het herinnert me aan de prachtige tijd dat ik de Tour won. Het brengt een zekere trots. Ik bewaar die gele trui dan ook als een belangrijk relikwie.’

In de door hem gewonnen Tour de France van 1968 droeg hij de gele trui echter nooit. Pas in de afsluitende tijdrit wist hij de leidende positie in het klassement te veroveren. ‘Ik heb in de Tour van 1966 wel een dag het geel gedragen. Het is dat ik de volgende rit Lucien Aimar onderschat heb, daardoor heb ik in dat jaar de Tour verloren. In de rit van Briançon naar Turijn reed ik voor het eerst in het geel en zat achter in het peloton met mannen als Jacques Anquetil iets te keuvelen. Totdat ik ineens van Henk Nijdam kreeg te horen dat Aimar mee was met een kopgroep. Ik rij langs het peloton en ontdek inderdaad dat Aimar ervandoor is. Op dat moment komt ploegleider Maurice De Muer naar me toe en zegt ook dat Aimar weg is. Hij had dat niet eerder kunnen zeggen omdat de koersradio kapot was. Ik heb daar altijd een nare smaak aan overgehouden en betwijfel of hij wel de waarheid heeft gesproken. Met de ploeg zijn we toen gaan achtervolgen, maar het was in die jaren nog niet zoals tegenwoordig dat vier of vijf ploegmaten zich op kop van het peloton nestelden. Ik verloor die dag niet alleen de gele trui, maar uiteindelijk ook die Tour de France. Ik had altijd nog gedacht dat we Aimar op achterstand konden rijden, maar hij had in Anquetil en Julio Jiménez fantastische helpers. Ik werd tweede, maar dacht direct: Als je tweede wordt, kun je de Tour ook winnen. In 1968 heb ik het gelukkig kunnen rechtzetten.’

Naast de Tour de France won Jan Janssen ook grote koersen als de Vuelta a España, Parijs-Roubaix, Parijs-Nice en natuurlijk het WK op de weg in Sallanches in 1964. Toch staan we in Nederland vaker stil bij de wereldtitel die hij in 1967 in Voerendaal/Heerlen met een half wiel verloor dan aan zijn succesvolle WK-missie in de Franse Alpen.

Vorige winter wandelen we met Jan Janssen nog een keer de Bergseweg van Voerendaal naar Ubachsberg op die in 1967 dé scherprechter van de mondiale titelstrijd was. De ontberingen van die dag en de wind op de kant op het vals plat eenmaal boven aan de klim, herinnert Janssen zich meteen. ‘Ik zie vooral die lange achtervolging in mijn eentje op dat WK weer terug’, zegt hij al lopend omhoog. ‘Nooit eerder op een WK ontsnapte er in de beginfase zo vroeg een kopgroep met de favorieten Eddy Merckx en Gianni Motta. Toen ik het hoorde, reageerde ik laconiek. Die halen we altijd nog wel terug. Ze liepen echter steeds verder uit, waardoor ik aan de noodrem moest trekken. Ik ben uiteindelijk in mijn eentje in de achtervolging gegaan. Doordat de mensen aan de kant steeds enthousiaster werden, geloofde ik dat ik dichterbij kwam. Uiteindelijk heb ik drie rondes van dertien kilometer achtervolgd. Natuurlijk is er de fout gemaakt door bondscoach Joop Middelink die Jos van der Vleuten had moeten laten afzakken vanuit de kopgroep, want die achtervolging heeft me uiteindelijk flink aangeslagen.’

Een ronde voor het einde zoekt Merckx Janssen op om een gesprekje aan te knopen. Janssen: ‘Merckx vroeg me of we iets konden regelen. Hij bood me een bedrag waar je destijds een huis voor kon kopen. Ik heb dat afgehouden. Achteraf had ik daar natuurlijk altijd akkoord mee moeten gaan en toch moeten sprinten. Dat hebben immers meer renners gedaan...’

Janssen had in de slotronde van dat WK echter nog een tactisch plannetje in zijn hoofd. ‘Als Van der Vleuten op anderhalve kilometer van de streep demarreerde, dan moesten Merckx en Motta wel reageren. Van der Vleuten bleef echter tegen de afspraak in wachten. Hij trok uiteindelijk de sprint op vierhonderd meter van de meet aan. Ik zat aan de rechterkant van de weg van Merckx, waardoor ik opgesloten kon raken. Ik moest eerst achter hem langs. Ik raakte daarbij nog zijn achterwiel aan, zo scherp ging het er in die sprint aan toe. Uiteindelijk probeerde ik via links langs hem te komen. Ik kwam wel, maar kwam dertig centimeter tekort. Een duur huis...’

De cruijffiaanse uitspraak elk nadeel heb zijn voordeel past echter ook op dit WK, verraadt Janssen. ‘Als ik in Heerlen wereldkampioen zou zijn geworden, dan had ik de Tour van 1968 nooit gereden. Die afspraak had ik al met mijn ploeg voor het WK gemaakt. In de regenboogtrui moet je zo veel wedstrijden fietsen, dat die Tour dan te veel van het goede zou zijn geweest. Door die dertig centimeter die ik in Heerlen tekort kwam, heb ik dus de Tour van 1968 gereden.’

En juist die eindzege in de Tour heeft zijn hele loopbaan gekleurd. ‘Tourwinnaar ben je voor heel je leven’, benadrukt Janssen. ‘Ik zeg niet dat ik er elke dag aan terugdenk, maar wel heel regelmatig. Ik won de Tour met zesendertig seconden voorsprong door in de slottijdrit Herman Vanspringel nog uit de gele trui te rijden. Ik dacht dat ik dit record van het kleinste verschil ooit waarmee een Tour beslist is mijn hele leven zou behouden. Maar Laurent Fignon werd in 1989 door Greg LeMond met slechts acht seconden verslagen.’

Maar toch, die tweede wereldtitel die hij in Heerlen miste... ‘Twee keer wereldkampioen. Dan stijg je toch ook een paar trapjes hoger in de wielerhiërarchie. Gelukkig had ik voor dat WK in 1967 al een paar mooie overwinningen geboekt en zag de toekomst er rooskleurig uit. Ik ben een persoon die altijd positief is ingesteld. Morgen komt weer een nieuwe dag met nieuwe kansen. En dan moet je er weer tegenaan gaan. Dat karakter heeft me zo ver gebracht.’

Resultaten

291 resultaten

Nummer 1 Leden Inlog

U kunt hieronder inloggen om deel te nemen aan onze lezersacties.

E-mail adres  
Wachtwoord  

Wachtwoord vergeten?
Maak een nummer1 account aan