Eerherstel voor de heks van Limbricht
Entgen Luijten was in 1674 de laatste vrouw die vervolgd werd voor hekserij. Susan Smit dook in het leven van de Limbrichtse en schreef er een historische roman over. Drie maanden na de boekpresentatie in Kasteel Limbricht, de plek waar het proces plaatsvond, is De heks van Limbricht een bestseller. ‘Het verhaal van onrecht, vervolging en onderdrukking is actueler dan ooit’, verklaart de schrijfster het succes.
Door Jos Cortenraad | Fotografie Yvette Kulkens Photography
De hamvraag is duidelijk: belandt Entgen Luijten op de brandstapel, het lot dat nog zo’n honderdduizend vrouwen in het christelijke Europa van ruim drieënhalve eeuw geleden trof? Susan Smit reageert geschrokken vanuit haar appartement in de Amsterdamse Jordaan. ‘Dat mag je niet opschrijven. Het zou een spoiler van jewelste zijn. Ik kan wel verklappen dat Entgen weigerde om toverij te bekennen, wat in die tijd noodzakelijk was om een vrouw terecht te stellen als heks. Ook al werd ze op water en brood in de kerker gezet. De kerkelijke en wereldlijke machthebbers leden gezichtsverlies, want het heksenproces duurde maar voort. Entgen was een geweldig sterke en standvastige vrouw die zich door niemand de mond liet snoeren. Voor niemand bang.’
Macht
Wie wil weten hoe het met Entgen Luijten afliep, kan het boek kopen. Feit is dat de Limbrichtse als laatste vrouw in wat nu Nederland is voor hekserij werd aangeklaagd. ‘De paus had toen al een punt gezet achter de heksenjacht’, weet Susan Smit, ‘maar het ging overal nog decennia door. ‘De Heer van Limbricht wilde af van deze vrouw, die de echtgenote was van een van de leidende figuren van verschillende volksopstanden tegen de knechting. De kasteelheer eiste twee tiende delen van de oogst voor zich op en verplichtte hen het meel in zijn banmolen te malen en het bier in zijn brouwerij te brouwen. Hij had alle economische macht. Entgen Luijten pikte dat niet. Mijn personage Entgen, die ik op basis van deze vrouw heb vormgegeven, gold in het dorp ook nog als mondig, zelfstandig, eigenwijs en onafhankelijk. De mensen kenden haar als een wijze vrouw met verstand van kruiden die kwalen kon genezen.’
Brandstapel
Tja, en van dat soort vrouwen moesten de kerkelijke machthebbers en de clerus niets hebben. ‘Hen afschilderen als gevaarlijke heksen die met de duivel dansten, was in die tijd een probaat middel om van dit soort vrouwen af te komen. En dat kon, want tussen 1211 en pakweg 1674 konden heksen buiten het gewone recht om door de Inquisitie berecht worden. Oneerlijke processen met martelingen en zonder normale bewijsvoering. Volgens archieven zijn vele duizenden vrouwen in het christelijke Europa verbrand. In 1613 gingen in Roermond een maand lang elke dag twee vrouwen als heks op de brandstapel.’
Feministe
Susan Smit had net haar vorige historische roman Tropenbruid afgerond toen ze het idee kreeg om een bestaand heksenproces in een romanvorm te gieten en stuitte op Entgen Luijten. Dat ze meteen gegrepen werd door de feministe avant la lettre was geen toeval. De schrijfster is immers zelf praktiserend heks. Precies twintig jaar geleden debuteerde ze met haar boek Heks waarin ze uit de doeken doet wat een heks nu precies is en doet. ‘Een heks gelooft in de wijsheid en het ritme van de natuur’, zegt ze. ‘In de seizoenen, de invloed van de maan. Wij mensen zijn onderdeel van die natuur. En ja, die oude Europese spirituele traditie staat bekend als hekserij. Een term met een erg negatieve bijklank. Je krijgt er meteen het beeld bij van oude, kromme vrouwtjes die hun ziel aan de duivel verkocht hebben. Een beeld dat neergezet is door de christelijke Kerk om de oude gebruiken op het platteland in een slecht daglicht te stellen.’
Hekserij
Hekserij is helemaal niks engs? ‘In het geheel niet. We leven vooral met respect voor de natuur en geloven in het goddelijke in alles wat leeft. Een overtuiging die in deze tijd terrein wint. Want we maken er een potje van. Kijk naar klimaatverandering. De aarde overleeft wel, maar de mens? Ik weet het niet. Het is twee voor twaalf. We moeten anders gaan leven, het systeem moet op de schop. Waarmee ik niet wil zeggen dat ik alles goed doe. Ik ga ook niemand de les lezen.’
Sinds haar debuut publiceerde Susan Smit (1974) nog zestien boeken waaronder een aantal spraakmakende en succesvolle historische romans. ‘Ik vind dat het mooiste genre’, zegt ze. ‘Eerst doe ik feitenonderzoek en daarna romantiseer ik het verhaal. Met De heks van Limbricht had ik geluk. Vrijwel alle processtukken zijn bewaard gebleven en ik heb hulp gehad van een bloedverwant van Entgen, Peter Luijten. Zo heb ik een geweldig goed gedocumenteerd verhaal kunnen neerzetten van een heel sterke vrouw. Haar rol als echtgenote en moeder, haar sociale leven, de details van haar gevangenschap heb ik zelf ingekleurd. De feiten blijven overeind: een oersterke, autonome vrouw die niet zwichtte voor de machthebbers. Natuurlijk is er veel veranderd in ruim drie eeuwen, maar op veel plekken worden vrouwen nog onderdrukt, hebben ze geen gelijke kansen. Ik hou mijn hart vast voor de vrouwen in Afghanistan nu de taliban weer aan de macht zijn. Vrouwen zullen weer achter de voordeur gejaagd worden.’
Angst
Het boek is voor Susan Smit ook een manier om af te rekenen met een brandstapelangst. Dat vraagt om uitleg. ‘We hoeven niet meer bang te zijn voor de brandstapel’, zegt de moeder van twee kinderen van respectievelijk tien en acht jaar, ‘maar de heksenjacht werkt wel degelijk nog door in ons onderbewustzijn, in onze genen en angsten. De Kerk heeft normen opgelegd hoe vrouwen én mannen zich horen te gedragen en dat heeft zijn sporen nagelaten. Mogen mannen hun vrouwelijke kant laten zien? Niet overal. Mogen vrouwen autonoom en zelfstandig zijn? Niet in elke gemeenschap. Ze komen niet op de brandstapel, maar het remt hen wel in hun leven. Dat heb ik ook zo ervaren en gelukkig heb ik wel mijn eigen weg kunnen gaan. De heks van Limbricht staat ook symbool voor moed, autonomie en onverzettelijkheid. Noem het feminisme, ik noem het zelfbeschikking.’
Standbeeld
Susan Smit reisde voor haar research regelmatig op en neer naar Limbricht om het kasteel te bezoeken waar Entgen gevangenzat en de omgeving te leren kennen. ‘Ik kwam zelden in Limburg’, zegt ze. ‘Nu voel ik toch een band. Het boek raakt lezers diep, merk ik aan de reacties die ik dagelijks krijg. De familieleden herkennen familietrekjes in het karakter van Entgen. Ze zien het ook als een soort eerherstel. Een mooi compliment. Er zijn maar liefst twee standbeelden van Entgen in de maak en dat maakt me gelukkig. Ze krijgt de plek in de geschiedenis die ze verdient.’