Een PlusWIJk is een wijk met een grote plus
Met PlusWIJken bundelen zestien Zuid-Limburgse gemeenten, zorg- en welzijnsorganisaties, Burgerkracht Limburg en zorgverzekeraars CZ en VGZ hun krachten. Doel is: meer samenwerking in de wijk. ‘Want de wijk is de plek waar het gebeurt; inwoners, professionals en organisaties kennen elkaar al, voelen zich verbonden met hun wijk’, weten Jeroen Hoenderkamp, wethouder Welzijn in Maastricht, en Wiro Gruisen, manager regioregie CZ.
Door Jos Benders, arts-redacteur
Zo’n wijk waarin ondersteuning en zorg letterlijk dichtbij zijn en de meeste afstemming plaatsvindt, heet een PlusWIJk. Vraag aan hen beiden: twee werelden die naast elkaar leefden, de overheid en de zorgverzekeraar. Nieuwe plannen tonen een duidelijke toenadering. Wie nam het voortouw?
Jeroen Hoenderkamp: ‘Ik denk dat het eerlijk is om te zeggen dat de Rijksoverheid met het starten van het Integraal Zorgakkoord het voortouw heeft genomen. Overigens is het wel zo dat in onze regio de gezamenlijkheid groter is dan op de meeste andere plekken in het land.’
Wiro Gruisen vult aan: ‘Dat klopt, maar in Zuid-Limburg werd er al ver vóór dit landelijke akkoord samengewerkt tussen gemeente en zorgverzekeraar, zoals het initiatief van extra kraamzorg voor kwetsbare gezinnen. We zagen ons namelijk voor dezelfde opgave geplaatst: de gezondheidsverschillen met de rest van het land inhalen. De inwoners voelen zich hier het minst gezond. Mede daardoor wordt er ook het meest gebruikgemaakt van zorg en welzijn, terwijl het personeelstekort toeneemt. We staan dan ook samen voor een grote uitdaging om de gezondheidszorg toekomstbestendig te maken.’
Welke grenzen tussen die twee werelden, de overheid versus de zorgverzekeraar, werden geslecht?
JH: ‘Zo’n beetje alles. Mensen die ziek waren, gingen naar de dokter. En daar kregen ze een medische behandeling. En als de dokter overvraagd was, haalde hij er een medisch specialist bij. Tja, terwijl er heel vaak ook andere oplossingen mogelijk en nodig zijn. Ook vanuit gemeenten werd lang geredeneerd dat mensen met ouderdomsklachten, of mensen die niet kunnen werken vanwege een burn-out, of zij die te maken kregen met een chronische aandoening, in het medisch domein horen. Inmiddels weten we dat het sociaal domein ook voor deze mensen enorm van waarde kan zijn.’
Dokterspraktijken raken overvol. Met een deftig woord heet dat: zorginfarct. Is ingrijpen nu vijf voor twaalf? Of al vijf ná?
JH: ‘Op dit moment zijn er al lange wachtlijsten in de specialistische zorg. Bij huisartsen piept en kraakt het, maar worden mensen wel geholpen. Ik zou zeggen dat het precies twaalf uur is. En we weten dat er nog heel veel meer zorgvraag aan zit te komen, door de vergrijzing.’
Ik mag er, zo stelt u, op rekenen van de vernieuwde aanpak ook iets te gaan merken. Ik ben inwoner, of patiënt. Waar mag ik naar uitzien?
WG: ‘Er wordt niet alleen bestuurlijk op regionaal niveau samengewerkt, die samenwerking trekken we door naar de wijk. Met PlusWIJken zorgen we ervoor dat professionals in zorg en welzijn samen met wijkbewoners werken aan het verbeteren van de gezondheid en samenredzaamheid van bewoners. Wat er moet gebeuren, kan per wijk verschillen, maar de inzet is erop gericht zoveel mogelijk hulpvragen te voorkomen. Is er toch zorg nodig, dan zorgt teamwork ervoor dat de vraag van de bewoner op de juiste plek belandt.’
Spil in de nieuwe opzet blijft de huisarts. Die kreeg juist de laatste jaren steeds meer taken toebedeeld, de term poortwachter werd geïntroduceerd. Krijgt hij nu steun aan de poort?
JH: ‘De huisarts krijgt in de PlusWIJken-aanpak beslist meer steun. Binnen zijn praktijk, door samenwerking met specialisten ouderengeneeskunde en door verschillende soorten welzijnswerkers. Samen meer mensen helpen in de eerste lijn met zorg in wijk of dorp.’
U kiest voor de volgende vier kernaanpakken, de termen zoals in het beleidsstuk genoemd. Die luiden: a) doorbraakmethode, b) kernteam ouderen, c) PlusPraktijken en d) Welzijn op Recept. Zou u van elk een voorbeeld kunnen noemen?
JH: ‘Voorbeeld a. Een vader verliest zijn baan, raakt somber en begint te drinken. Ondertussen lopen de schulden op en beginnen instanties zich zorgen te maken over de kinderen. Vader en moeder zijn zo bang dat de kinderen worden afgepakt dat ze steeds meer ruzie krijgen. De spiraal wordt steeds erger. Vader krijgt hoofdpijn van de stress en gaat naar de dokter voor een medicijn. De dokter ziet wat er allemaal speelt en verwijst door naar de doorbraakmethode.’
Wat mogen we verstaan onder die doorbraak-methode?
WG: ‘Dat is een aanpak waarmee CZ en de gemeente Den Haag eerder goede resultaten hebben bereikt bij gezinnen die te maken hebben met meer problemen tegelijkertijd. Het gezamenlijke doel is om de komende drie jaar voor duizend gezinnen in Zuid-Limburg volgens de doorbraakmethode maatwerkoplossingen te bieden, bijvoorbeeld door de bestaanszekerheid te vergroten door schuldenproblematiek op te lossen.’
Thema b en c lijken het domein van de zorgverzekeraar. Kunt u in een enkel woord het belang schetsen?
WG: ‘Huisartsen zijn de onmisbaren van onze gezondheidszorg. Maar ook de huisartsenzorg staat onder grote druk. PlusPraktijken is een bewezen aanpak om deze druk te verlichten. Deze aanpak, waarbij de huisartsen hun krachten in een sterk netwerk bundelen, gaan we verbreden naar heel Zuid-Limburg. Dat netwerk zorgt er namelijk voor dat de huisarts in de praktijk wordt ontlast. Daardoor blijft er meer tijd over voor de patiënt met complexe problematiek. Ook de samenwerking in het kernteam ouderen, met specialisten ouderengeneeskunde, gaat de huisartsen helpen. Het kernteam draagt eraan bij dat kwetsbare ouderen langer thuis kunnen blijven wonen.’
Jeroen, bij onderdeel d lijkt welzijn voorop te staan, uw aandachtsgebied. Een voorbeeld?
‘Een mevrouw van in de tachtig meldt zich vrijwel wekelijks bij de huisarts met allerlei kwaaltjes en zorgen. De huisarts neemt die serieus, maar koppelt haar aan een welzijnswerker die haar na een paar kennismakingsgesprekken introduceert bij een wandelclubje in haar buurt, waar ze wandelt en daarna koffie drinkt.’
Eens, WIRO?
‘Ja, dit is een van de vele voorbeelden, waarbij door teamwork in de wijk de vraag om hulp op de juiste plek terechtkomt. Dat hoeft niet de zorg te zijn, zoals blijkt uit het voorbeeld dat Jeroen noemt.’
Hoe bewijst u dat ik het beter ga krijgen?
JH: ‘Glashard bewijs is er niet. En als ik eerlijk ben, durf ik zelf niet met zekerheid te zeggen dat alles zoveel beter wordt dan nu. Maar wat ik wel weet, is dat er in de nabije toekomst onherroepelijk minder zorg beschikbaar zal zijn dan nu. PlusWIJken dragen eraan bij dat mensen in hun buurt, bij hun eigen dokter veel ondersteuning kunnen krijgen. Meer dan nu. En dat gaat voor heel veel mensen van enorme waarde zijn.’
Ten slotte een harde noot kraken. Bij veranderingen in de zorg kan het argument opduiken: dat doen ze om te bezuinigen. Hoe goed kunt u dat weerleggen?
WG: ‘Altijd goed om nog eens uit te leggen dat CZ een onderlinge waarborgmaatschappij is, met de verzekerden als leden. Alle voordelen vloeien dus terug naar de verzekerden, bewoners in de regio. Als we de zorg door deze veranderingen slimmer kunnen organiseren en onnodige zorg en zorgkosten weten te vermijden, helpt dat om de zorg en de premie die daarvoor nodig is betaalbaar te houden. En, minstens zo belangrijk, om de toegang tot echt noodzakelijke zorg voor iedereen veilig te stellen.’