De ggz zelf in de toekomst ook gezonder
Zorg voor jouw geestelijke gezondheid gaat veranderen. Het wordt een complete ombouw. Nummer 1 liet zich informeren over de nieuwe koers.
Door Jos Benders, arts-redacteur
Op 1 juli is het regiobeeld Zuid-Limburg opgeleverd, gezamenlijk opgesteld door de zorg- en welzijnsorganisaties in Zuid-Limburg in samenwerking met de gemeenten en zorgverzekeraars CZ en VGZ.
Jean Paul Essers, CEO van Mondriaan, voor ons geestelijk welzijn de grootste tanker in Zuid- Limburg. Wat verandert er precies?
‘Voor de ggz hebben de betrokken partijen in Zuid-Limburgs verband besloten de krachten te bundelen. Denk aan de ggz-aanbieders zelf, maar ook huisartsen, gemeenten, Burgerkracht en de zorgverzekeraars zijn betrokken. Samen zijn ze het eens geworden over een nieuw instroommodel voor de ggz dat ervoor zorgt dat veel eerder dan nu het geval is de juiste zorg op de juiste plek wordt geboden. De betrokken partijen gaan nu aan de slag met het uitvoeringsplan in Zuid-Limburg.’
Hoe voorkom je als aanbieder van mentale zorg dat een nieuw zorgmodel geen bijwerkingen heeft die de klant eerder ziek maken?
‘Drie veronderstellingen. Eén: hoe sneller je tot een goede beoordeling van de hulpvraag komt, hoe sneller je de verwijzing naar de juiste plek kan volgen. Twee: door al na de aanmelding tools in te zetten zoals een digitale vragenlijst, zorg je dat je alle informatie vanuit het perspectief van de hulpvrager in kaart brengt. Ik bedoel dan e-healthmodules waarbij inzicht verkregen kan worden in klachten zoals depressie, angst en slaapstoornis. Maar ook hulpmiddelen om al stappen te zetten in het hanteerbaar of draagbaar maken van de klachten. En drie: de belangrijkste reden waarbij bijwerkingen juist niet aan de orde zijn, is dat we de wachtlijsten snel willen afbouwen en willen voorkomen dat mensen op de wachtlijst terechtkomen.’
In ons voorgesprek vertelde u over het oude model. Dat van een patiënt die zich psychisch niet goed voelt, die dan naar de huisarts gaat; deze kent in zijn netwerk wel een deskundige en zo verder. Hoe houd je dat vertrouwde privégevoel, als ik het zo noemen mag, in stand?
‘Belangrijkste argument voor de huisarts om zijn eigen netwerk in te zetten, is het zo snel mogelijk verwijzen van een hulpvrager die zich meldt met psychische gezondheidsklachten. En dat is niet altijd de juiste verwijzing, waardoor mensen met klachten soms weer doorverwezen worden naar een andere aanbieder of terugverwezen worden naar de huisarts. Dus als wij met het nieuwe instroommodel in staat zijn om de cliënten zo snel mogelijk te verwijzen naar de hulp die past bij de klachten, zal de huisarts geen enkele behoefte hebben om het eigen netwerk in te zetten.’
Kunt u dat toelichten?
‘We investeren juist in het opbouwen van een persoonlijk netwerk rondom de huisarts en de wijk; het wordt dus alleen maar beter. In dat netwerk zitten de mensen met de juiste deskundigheid en de nieuw ontwikkelde visie en manier van werken die onnodige hospitalisatie voorkomen. Wij zorgen samen met de huisarts en het sociaal domein voor de benodigde culturele omslag bij alle professionals én de burger.’
U omschrijft uw eigen Mondriaan, met meer dan veertig locaties in Zuid-Limburg, als een grote tanker die maar moeilijk van koers kan veranderen. Interessant in dit verband is uw afkomst, die van onderofficier bij de marine, waarna u bedrijfskunde en bedrijfseconomie studeerde en uiteindelijk bestuursvoorzitter werd. Hoe stelt u het kompas voor de nieuwe vaart in?
‘Door vooral consequent te zijn in de koers en dus niet bij een beetje slagzij al het roer om te gooien. Geloof me, er zijn voldoende redenen om het roer om te gooien. Gelukkig is het Integraal Zorgakkoord IZA een landelijk gedragen akkoord waardoor ik er vertrouwen in heb dat uiteindelijk het systeem ontdaan wordt van zijn logheid en ook gaat bijdragen aan het verbeteren van de drie pijlers van het IZA: toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit. Mijn belangrijkste argument om koersvast te zijn, is ons grote verantwoordelijkheidsgevoel. Dat typeert Mondriaan maar dat typeert ook de regio en alle samenwerkingspartners. We willen de mentale gezondheid in de regio verbeteren en ook investeren in het voorkomen van mentale gezondheidsproblematiek of terugval in de ggz. Als bestuursvoorzitter draag ik dit consequent uit. Onze professionals zijn aan zet om de veranderingen in hun dagelijkse praktijk vorm te geven. En geloof me, die medewerkers zijn zeer gemotiveerd.’
Een voorbeeld. Stel ik voel me neerslachtig, dan is een eerste drempel hulp zoeken. Best vaak al een opgave, ook het toegeven. Hoe vind ik die hulp binnen het nieuwe stramien?
‘Niet anders dan voorheen. Namelijk u meldt zich bij de huisarts en vanaf dat moment gaat het nieuwe stramien in. Maar de hulpvrager zal merken dat er in het begin al tailormade aandacht is voor zijn hulpvragen. Eerst wordt onderzocht wat de hulpvraag is in de context van het persoonlijk en maatschappelijk functioneren. Moet de patiënt worden gewezen op de zelfhulptools of is dat onvoldoende? In een verder gesprek wordt onderzocht wat de reden is van de neerslachtigheid. Is er bijvoorbeeld sprake van eenzaamheid vanwege het wegvallen van een partner, dan is wellicht een dagbestedingsprogramma meer aangewezen dan een ggz-behandeling. Of is het voldoende om een aantal gesprekken te voeren met een psycholoog? Enzovoorts. Ik wil maar zeggen, de hulp op de juiste plek en op het juiste moment.’
U bent zelf geen psychiater of therapeut maar leider. Geeft u eens een rapportcijfer voor de wijze van werken nu en dat over vijf jaar.
‘Als het aan de ggz en haar partners ligt, scoren we over vijf jaar een acht en zijn er geen wachtlijsten meer, althans beperkt. Door deze nieuwe werkwijze, dus heel zorgvuldig beschouwen wat een cliënt voor hulp nodig heeft, wordt voor een deel het capaciteitsprobleem verminderd. Parallel daaraan hebben we de handen op mekaar om te investeren in gezond gedrag, preventie en verbetering van zelf oplossend vermogen en veerkracht van burgers. Uitgaande van die randvoorwaarden durf ik die acht te voorspellen over vijf jaar. Met tegen die tijd zeker ook minder burgers die niet in staat zijn hun mentale gezondheidsproblematiek zelf te handelen.’