Alleen grote afspraken tellen
Als titelverdediger met rugnummer één op zijn parelwitte regenboogtrui gespeld, offert hij zijn kansen in de eerste grote klassieker van het jaar op voor een ploegmaat. Mathieu van der Poel is niet de veelvraat, maar begrijpt dat het in een wielerploeg ook geven en nemen is. De zege van ploegmaat Jasper Philipsen in Milaan- San Remo vindt hij ook bijzonder, omdat het zeldzaam is dat een ploeg tweemaal op rij met verschillende renners een monument wint. Vanaf de Ronde van Vlaanderen tot en met Luik-Bastenaken-Luik wil MVDP er elke zondag echt staan. Nummer 1 sprak met de wereldkampioen en zijn entourage.
Tekst RAYMOND KERCKHOFFS |Fotografie MR. PINKO
Het is in de winter wanneer we met Mathieu van der Poel voor het eerst uitgebreid terugblikken op zijn succesjaar 2023. Hij verblijft in zijn huis in de buurt van het Spaanse Calpe, wat tegenwoordig zijn nieuwe uitvalsbasis is. Dit deel van de Costa Blanca is een wielerparadijs waar in de wintermaanden talrijke teams verblijven en je vrijwel elke dag met korte broek en mouwtjes op de fiets kunt stappen. Met de wereldtitel en twee monumenten - Milaan-San Remo en
Parijs-Roubaix - heeft hij zich vorig jaar gekroond tot een van de beste klassiekerspecialisten uit de Nederlandse wielergeschiedenis.
Zijn vorige seizoen telde opmerkelijk slechts zevenenveertig koersdagen. ‘Een beetje weinig’, beseft hij zelf ook. ‘We hebben vorig jaar bewust voor de strategie gekozen om echt te pieken in de allerbelangrijkste wedstrijden. Dat heeft heel goed uitgepakt. En is ook richting dit seizoen een belangrijke les. Ik moet niet te veel hooi op de vork nemen. Dat heb ik in mijn oren geknoopt. Richting het voorjaar, maar straks ook als ik mijn programma richting de Olympische Spelen in Parijs en de afweging tussen mountainbike en weg of de combinatie van die twee moet maken.’
Zo staan er dit voorjaar slechts zeven
klassiekers op zijn programma: Milaan-San
Remo, E3 Harelbeke, Gent-Wevelgem, Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix, Amstel Gold Race en Luik-Bastenaken-Luik. De speelvogel op de fiets is vooral een trainingsbeest geworden. Want eigenlijk is pieken een beetje tegen zijn natuur in. Hij wil het liefst immers plezier maken op de fiets. ‘Ja, daar heb je eigenlijk wel gelijk in. Wanneer ik echter met deze aanpak achteraf word beloond met zeges in de grootste koersen, dan heb ik daar geen moeite mee. Ik wil niet zeggen dat ik in het verleden met mijn koerswijze in veel wedstrijden het fout heb aangepakt, want die offensieve koerswijze heeft me ook veel gebracht. Ik besef nu echter veel beter dat het in het wielrennen om de grote afspraken gaat.'
De Ronde van Vlaanderen noemt Van de Poel de klassieker die het best bij de capaciteiten past. Al twee keer wist hij de hoogmis van het wielrennen te winnen, terwijl hij in zijn andere drie deelnames twee keer als tweede en een keer als vierde eindigde. ‘Het is de klassieker met de meeste interval en hellingen die elkaar snel opvolgen. Bijna alle hellingen bevatten kasseien, wat het nog lastiger maakt. Maar dat is wel op mijn lijf geschreven. Mijn trainingsschema na het veldritseizoen is erop gericht dat ik in Vlaanderen en een week later in Parijs-Roubaix op mijn best zal zijn. Dat zijn ook de twee klassiekers waar ik me het meest op richt. Het is ook wat makkelijker als je een wedstrijd al een keer gewonnen hebt. Om te gokken op het juiste moment of wat langer te wachten. Dat maakt een groot verschil. Met een zege op zak ben je net wat meer relaxed.’ Al moet je dat relaxed gevoel zeker niet verwarren met gemakzucht. Van der Poel is net zo gretig als voor zijn succesjaar 2023. ‘De kans om geen monument te winnen is groter dan dat je er een wint. Maar ik voel me sterk en wil dit voorjaar minimaal weer één monument winnen.’
Dat hij zich half maart in het eerste monument van het jaar, Milaan- San Remo, relatief makkelijk wegcijferde voor ploegmaat Jasper Philipsen, is opmerkelijk. Boven op de Poggio komt hij in het wiel van Tadej Poga?ar. Samen hebben de twee meest aansprekende renners van deze generatie een kleine voorsprong op een tiental achtervolgers. In de afdaling neemt MVDP echter geen enkele keer over om voor eigen kans te gaan, maar speelt hij volledig de kaart van Philipsen. De Belgische Limburger maakt het vervolgens knap af in de sprint op de roemruchte Via Roma in de Italiaanse badplaats. Zijn teammanager Christoph Roodhooft, met wie Van der Poel al vanaf 2012 samenwerkt, zegt over het knechtenwerk van zijn kopman: ‘Mathieu is anders dan anderen, dat maakt hem tot wie hij is. Hij is niet egoïstisch, betrokken bij de ploeg en wil daar het beste voor. Dat is de essentie. Hij snapt wat het leven inhoudt. Wat belangrijk is in het leven en wat niet.’
De Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix staan in deze dagen extra onderstreept in zijn agenda. De Amstel Gold Race heeft de monumentale status niet, toch heeft Van der Poel de Limburgse klassieker op zondag 14 april ook hoog op zijn lijstje staan. In 2019 wist hij op heroïsche wijze de Amstel Gold Race te winnen. Om nu in de regenboogtrui in eigen land toe te slaan, zou uniek zijn. In het verleden slaagden Eddy Merckx in 1975, Jan Raas in 1980, Bernard Hinault in 1981 en Michal Kwiatkowski in 2015 daar als wereldkampioen ook in. Rondom de Cauberg zal Van der Poel moeten afrekenen met Remco Evenepoel, Wout van Aert en onder anderen Tom Pidcock. Al zal het wel een voordeel zijn dat Poga?ar, die vorig jaar vanaf de Keutenberg solo naar de zege reed, ditmaal vanwege zijn voorbereiding op de Giro d’Italia niet in Maastricht aan de start staat.
Een week later komt Van der Poel de Sloveen wel tegen in Luik-Bastenaken-Luik. Voor de Ardennenklassieker plaatst hij zich een beetje in een underdogpositie. Sinds zijn zesde plek in de coronaeditie in 2020 heeft hij dit monument echter ook in zijn vizier. Het is tevens een monument dat zijn vader Adrie in 1988 wist te winnen. Het is zeker voor zoonlief een ambitie om dat te evenaren.
In december zei Van der Poel in de podcast van Laurens ten Dam Live Slow Ride Fast: ‘Als Remco Evenepoel en Tadej Poga?ar in Luik gaan op de Côte de la Redoute, wordt het voor mij heel moeilijk om te volgen.’ Een uitspraak waar hij nog steeds achter staat. ‘Ik ben realistisch genoeg om te weten dat Luik-Bastenaken-Luik moeilijk zal worden als die twee meedoen. Ik vrees niemand, maar het is een serieuze uitdaging. Ik heb al met Remco over Luik gepraat... Hij zegt dat hij geen schrik heeft van mij. Voor mij is het de moeite waard om het te proberen. Je weet het nooit.’