BLOG | De beste
De beste
Juli uitgave 2024
Al meer dan dertien jaar schrijf ik bijna maandelijks een column voor het blad dat de naam Nummer 1 draagt. Dat blad zelf bestaat al heel wat langer. Ik heb mij eigenlijk nooit afgevraagd hoe men aan die titel gekomen is. Het zal wellicht te maken hebben gehad met de grote passie bij de initiatiefnemers voor topsport. Want naast het feit dat sporten gezond is, zijn ook prestaties zeer belangrijk. Je wilt nummer één zijn, de beste. We merken zelf hoe gefascineerd we zijn als wereldprestaties worden geleverd, zoals bij de EK voetbal en de naderende Olympische Spelen. Al is bij dit laatste sportevenement het officiële motto: meedoen is belangrijker dan winnen.
Altijd nummer één zijn is goed als je in een competitie zit. En in ons medialandschap geldt dat zeker voor een familiemagazine dat grotendeels moet draaien op advertentie-inkomsten. In veel meer sectoren is sprake van competitie, van marktwerking. Enige vorm van competitie kan prestaties bevorderen, kwaliteit doen toenemen. Dat geldt in de voetballerij net zoals in de schutterswereld of de cultuursector. We kennen allen toch wel een dorp waar twee harmoniegezelschappen elkaar tot wereldniveau opstuwen; dat is het positieve aan rivaliteit.
Ik heb zelf vrijwel nooit in competitieachtige omgevingen gewerkt. En toch was er altijd die sterke behoefte om een goede prestatie neer te zetten. Niet om beter te zijn dan iemand anders, maar om het gevoel te hebben dan van echte betekenis te zijn. Het is een oergevoel voor iedere mens: opgemerkt te worden, je gehoord of gezien te weten. We hebben allen de neiging iemand die prestaties levert eerder op te merken, meer aandacht te geven, meer te waarderen dan mensen die minder presteren. Dat is de negatieve kant van de prestatiemaatschappij, helemaal als die ander daar zelf niks aan kan doen. De waarde van een mens wordt toch immers niet bepaald door zijn prestatie.
Het is echt niet verkeerd om niet nummer één te zijn, om wat minder te presteren, om soms tijdelijk, soms voor langere tijd, het rustiger aan te doen. Uit mijn religie hebben we daar woorden voor: matigen, zondagsrust, een sabbatjaar, tijd voor stilte en retraite. Anderen noemen het ontspannen, op vakantie gaan, relaxen.
En niet weinigen denken dat een politiek bestuurder zoals ik altijd vakantie viert, een luizenbaan heeft, lees: niks presteert. Ach, dat relativeert mijn prestaties in mijn loopbaan, en daar hoor je tegen te kunnen. Maar lang niet iedereen heeft de luxe om gas terug te nemen. Er moet keihard gewerkt worden om de eindjes aan elkaar te knopen. Vakantie zit er niet in als je daar geen geld of mogelijkheid toe hebt. En een chronische ziekte kent geen sabbatjaar. Dus wees dankbaar als je wel die balans tussen presteren en rust nemen kunt vinden.
Ik schreef en schrijf deze columns in de vrije tijd, als de stropdas is verwijderd, het bovenste knoopje van het hemd is losgemaakt, de schoenen zijn uitgedaan. Een prestatie leveren als er niet gepresteerd hoeft te worden. Allez, ook daarin kun je een nummer één zijn.